Verhaal over de 8-jarige Valentin, een slimme Argentijnse jongen, die verlaten door zijn ouders nu bij zijn oma woont. Hij komt er langzaam achter dat zijn waarheden niet de echte zijn en neemt het heft in eigen handen.
Valentin is 8 jaar en woont bij oma, omdat zijn moeder en vader gescheiden zijn. Hij zit op school in de derde en wil heel graag astronaut worden. De film speelt in de 60er jaren. Zijn oma is moe gestreden van het leven. Opa is dood en oma mist hem verschrikkelijk. Oma moppert veel op Valentin, maar dat maakt hem niet uit; toch houdt hij erg van haar. Het is een wijs joch voor zijn leeftijd. Zijn vader komt af en toe eens langs om geld te brengen en om een nieuwe vriendin te showen. Oma gelooft er allang niet meer in, maar Valentin hoopt nog steeds dat zijn moeder hem komt halen. Hij telt dan tot duizend, maar ze komt niet…
De jongen houdt erg van popmuziek. Hij speelt dan platen af die zijn tante heeft achtergelaten, toen ze het huis uitging. Sowieso heeft hij een liefde voor muziek en die deelt hij met de buurman, Rufo. Daar gaat het ook niet zo goed mee met relaties en als mannen delen ze elkaars problemen.
Als zijn vader, gespeeld door de regisseur zelf, voor de zoveelste keer met een vrouw thuiskomt, heeft Valentin zoiets van: het zal wel weer! Maar Laeticia is anders. Laeticia is jong en mooi; niet zo ‘vet’ als al die anderen. Ze maakt bij de kleine iets los.